Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekendFREIJER (Johannes Fredrik), geb. in 1785, overl. te Leeuwarden 13 Mei 1831. Hij studeerde te Erlangen en werd luthersch predikant te Leeuwarden; beroepen 17 Jan. 1807. Hij schreef: Leerrede over Rom. 13:12, uitgesproken bij het derde eeuwfeest van de Hervorming, in één bundel verschenen met de leerredenen van de hervormde predikanten N. Lobry (dl. IV, kol. 923) en W.A. van Hengel (dl. III, kol. 575-577), den doopsgezinden leeraar J. Brouwer (dl. VI, kol. 214) en den waalschen predikant G.H.M. Delprat (Leeuw. 1817). Voorts vertaalde hij: H. Zschokke, Geschiedkundig tafereel van den tegenwoordigen toestand des Christendoms over den geheelen aardbodem (Fran. 1823), uit het Hoogduitsch met aanm. van G.H.M. Delprat. Eveneens, anoniem: De godsdienst naar den bijbel; voor lezers van verstand en gevoel (Leeuw. 1827). In handschrift liet hij na: Een beknopt verhaal van de opkomst en bloei der Ev. luth. gemeente te Leeuwarden, dat door zijn opvolger Hendrik Schutte (zie art.) werd gebruikt. Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten.... der luth. kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 87 v.; J.I. van Doorninck, Vermomde en naaml. schrijvers II (Leid. 1885), kol. 244. Knipscheer |
|