te toetsen en voort te zetten, nam hij dienst als onderofficier in het O.-I. leger (1844). Bij aankomst in Indië werd hij, dank zij den bestuurders van het Bat. Genootsch., als adj. bibliothecaris aan die vereeniging verbonden en in 1851 voorgoed eervol uit het leger ontslagen. Verschillende onderzoekingsreizen heeft hij vervolgens op Java en Sumatra voor het gouvernement volbracht. Ook het genootschap belastte hem vaak met het onderzoek van oudheden op Java en Bali. De resultaten zijner bevindingen heeft hij geplaatst in het Tijdschr. van het Bat. Gen. II (1856), III (1855), VIII (1859), XIX (1870), XXIII (1876), en in het Tijdschr. voor N.I. (1849).
Zie: Encycl. v. Ned. Ind. i.v.
Bartelds