[Dieu, Lodewijk of Ludovicus de (1)]
DIEU (Lodewijk of Ludovicus de) (1), geb. en overl. (?) te Brussel. Hij was kamerheer van Karel V, door dezen in den adelstand verheven, en vergezelde den Keizer overal, ook op zijn ongelukkige tochten in Afrika. Toen hij afstand deed van de regeering waarschuwde hij zijn kamerheer, dat hij hem niet langer kon beschermen tegen de inquisitie. L. de Dieu was namelijk op een zeereis naar Engeland in aanraking gekomen met Calvijn en door dezen tot het nieuwe geloof bekeerd. Na zijn dood hebben Jezuïeten zijn lijk willen opgraven en aan een galg hangen. Zijn zoon Daniël de Dieu (die hier voorgaat) heeft hun dit belet en het lijk zijns vaders naar Antwerpen weten over te brengen.
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 492 v.; Melchior Leydecker in de voorrede van Aphorismi Theologici van Lodewijk de Dieu (2).
Knipscheer