der eerste hervormingsgezinden ter stede; in 1567 verdacht van ketterij, werd hij 11 Maart 1568 namens Alva, tegelijk met Gerrit Voet, door Karel van Brimeu, stadhouder van Gelderland, ontslagen. 2 Nov. 1568 door Alva ingedaagd, neemt hij de wijk op het huis den Ham bij Laar (onder Ede). Uit zijn tienjarige ballingschap riep graaf Jan van Nassau, stadhouder van Gelderland, hem terug en benoemde hem bij de verandering der regeering ter stede, 17 Juli 1578, tot raadsvrind. In 1586 hield hij denkelijk in Friesland verblijf en dan bij zijn aldaar gehuwden zoon Jacob, doch in 1592, ook in 1597, werd hij verschreven in de veluwsche ridderschap.
Brand van Delen huwde omstr. 1550 met Everharda van Bingerden, dochter van Johanen van Elisabeth of Maria van Rechteren genaamd Voërst. Zij wordt door haar man aan Harskamp getocht en schonk hem o.a. vier zoons, waarvan Jan in 1580 in den slag op de Harderberger heide sneuvelde.
Zie: J. Anspach in Ned. Heraut V, 140, 141.
Regt