[Cuyck, Johan van]
CUYCK (Johan van), van Kuyck, Cautius of Cauchius, geb. omstr. 1500, overl. 17 Nov. 1566, zoon van Anthonis van C., drost van Hoogstraten en Culenborg, die 4 Maart 1496 huwde met Gauborch Pijll.
Hij studeerde in de letteren en de rechtsgeleerdheid, vestigde zich in zijn geboortestad en bekleedde daar verscheidene eereambten. Van 1534 tot 1543 komt hij voor als raadsheer en schepen, in 1541 was hij in de ‘Cleyne Calander’ aldaar en in 1543 en 44 tweede burgemeester der stad. Hij huwde in 1533 Elisabeth van Moerendael, overl. 25 April 1576, dochter van Hendriken van Alit Knijff, en won verscheidene kinderen, o.a. Anthonis hiervoor.
Johan van C., van wien aanteekeningen op Flavius Charisius en Ausonius moeten bestaan, gaf in het licht: Aemelius Probus, de vitis imperatorum Graecorum, studio ac cura J. Cauchii restitutus (Ultraj. 1542, 8o); M.T. Ciceronis Officiorum libri tres, cum animadversionibus etc. (Antv. 1568 en 1576); Notae in D. Paulini poëmata.
Zie: Mdbl. Ned. Leeuw XXVI, 120-122; Sweertius, Ath. Belg. 409; Burman, Traject. Erud. 82; de Feller, Diction. Hist. III, 422; Biog. Univ. V, 351.
Regt