Bij het begin van den opstand week hij naar Engeland uit en stond daar geregeld in betrekking met de Watergeuzen; waarschijnlijk was hij op 1 April 1572 bij de inneming van den Briel. Weldra bewees hij den Prins van Oranje aanmerkelijke diensten door de omwending te bewerken van Vlissingen en Veere. Einde 1573 vertrok hij weer naar Engeland met brieven van Oranje aan de nederlandsche gemeenten, in het bijzonder aan die van Londen en Norwich, om geld te verzamelen tot onderstand der Veerenaars. Sedert 1576 is hij heer van Herpt; als belooning voor bewezen diensten werd hij door Oranje tot heer van Domburg benoemd. Johan van Cuyck is schepen van Heusden in 1584, 1585, 1587, 1591 en 1594, tevens rentmeester van de domeinen van de grafelijkheid van Holland over Stad en Lande van Heusden. Zijn naam komt ook dikwijls voor in de stukken van de Rekenkamer van Zeeland. Hij maakte te Heusden 25 Februari 1613 zijn testament en overleed aldaar 21 December 1613. Door een tijdgenoot wordt hij genoemd ‘een seer kloeck ende couragieus man, die in de eerste kommerlycke tyden groote diensten aan het Landt ende den Prince van Orangiën ghedaen heeft’.
Zie over hem: Bor, Nederlandsche Oorlogen VI, 369-371; Oudenhoven, Beschrijving Land van Heusden, 59 en 215; te Water, Verbond der Edelen I, 268-270, III, 444; Schravesande, Tweede Eeuwgedachtenis, 166, 192, 197, 375; van Nieuwkuyk, Het Heusdensche geslacht Van Cuyck in Wapenheraut (1920), 21-24 en 110.
Vogels