[Cuyck, Anthonis van]
CUYCK (Anthonis van), v. Kuyck, Cautius of Cauchius, geb. te Utrecht omstr. 1535, overl. 19 Juni 160.(?), zoon van Johan van C., die volgt, en van Elisabeth van Moerendael.
Hij studeerde aan buitenlandsche universiteiten, meest in Italië, en werd een zeer geleerd man, die in zijn vaderstad zeer gezien was. Rector, zooals Chalmot beweert, zal hij wel niet geweest zijn; wel was hij van 1568 tot 1575 schepen van Utrecht en werd 14 Juni 1592 raadsheer en advocaat der staten van Utrecht, welk ambt hij tot 1601 bekleedde. Hij is toen wellicht overleden. Justus Lipsius e.a. behoorden tot zijn intieme kennissen.
Hij huwde 23 Februari 1566 met Margaretha Boll, die 27 Sept. 1623 overleed, dochter van Johan B., burgemeester te Utrecht 1563-1566, en van diens eerste vrouw Alit van den Eede.
Uit dit huwelijk sproten zes kinderen, waarvan Tyman volgt. Aleida werd abdisse van Engelendael te Bonn (?), Geertruyd huwde met Peter van Ruytenberch, Johan stierf 20 Sept. 1616 en was kanunnik van den Dom, Agnes Gauborch werd priorin in Engelendael en Bruno monnik te St. Truyen.
Anthonis van Cuyck heeft in het licht gegeven: Grammatica Gallica, waarvan drie uitgaven bekend zijn (Basel 1570, Antv. 1576 en Straatsb. 1586, alle in 8o); Grammatica Latina (Antv. 1577 en 1581, beide in 8o).
Zie: Maandbl. Ned. Leeuw XXVI, 120-122; Chalmot, Biogr. Wdb.; Tegenw. Staat van Utr. I, 218; Burman, Traj. Erud. 81, 82; Sweertius, Ath. Belg., 131; Jöcher, Gel. Lex.
Regt