raden en tot raad-ordinaris. Voor den rang van ‘kolonel over de nederlandsche en inlandsche burgerij’ was militaire ervaring geen vereischte. Met den dienst had hij volstrekt geen bemoeienis: hij was slechts de schakel tusschen het opperbestuur en de schutterij. Sinds 1657 werd steeds een der raden als kolonel aangewezen.
Coyett werd geprezen om ‘sijne bijsondere bequaamheijt om met den inlander om te gaan en sig bij denselven bemint te maeken’. Sedert 1730 eigenaar van het land Goenoeng Sari, is hij vermoedelijk de bouwer van het landhuis, dat later in bovengenoemden chineeschen tempel herschapen is.
Op zijn ziekbed, dat vier dagen later zijn sterfbed zou worden, huwde hij met Geertruida Margaretha Goossens, dochter van den schatrijken directeur-generaal Frans Castelijn, die haar onder meer een bedrag van 85.000 Rds. aan diamanten had nagelaten. Zij was de weduwe van den in 1734 als dir.-gen. overleden Michiel Westpalm. Vier maanden na den dood van haar tweeden echtgenoot trad zij voor de derde maal in het huwelijk met den raad-ordinair Johannes Thedens, den oud-soldaat, die later tot G.-G. zou opklimmen (1741-43). Coyett's zuster Susanna Helena werd de vrouw van Pieter Gabry, later raadordinaris. Uit dit huwelijk sproot een zoon Balthasar Jan (geb. 1712).
Zie: de Haan, Priangan I; Oud- Batavia I II en Platen- Album H. 20.
Bartelds