benoemd tot lid der commissie die naar Bantam bestemd was tot regeling der zaken na den plotselingen dood (12 Oct. 1687) van den trouwen vriend der Compagnie sultan Aboe'l Natzar. Den 5. Dec. van dat jaar zeilde Couper uit als commandeur der retourvloot, waarop zich ook bevonden de reisbeschrijver Vogel en George Meister, de auteur van de Orientalisch- Indianische Kunst- und Lustgärtner (Dresden 1692). Na een rust van zes jaren, reisde hij, tot raad-extra-ordinaris van Indië benoemd (1694), op het schip ‘de Ridderschap’ naar Java terug. Daar leed hij schipbreuk op de kust van Madagascar. Geen der opvarenden heeft men ooit wedergezien. In 1695 werd een expeditie uit Holland gezonden om op de westkust van Australié naar dit schip te zoeken. De ziel dier onderneming was Nic. Witsen (dl. IV, kol. 1473) die bleef ‘presumeren dat sy wel op een dier onbekende stranden mogte gebleven syn en nog leven’ (Heeres, Het aandeel der Nederl. enz.; Gebhard, Nic. Witsen II, 204). Ook zijn zoon moet in de schipbreuk gebleven zijn.
Hij huwde in 1675 met de achttienjarige Aletta Brelius uit Maastricht, dochter van den predikant Theophilus B., die ook Ds. F. Gueynier (dl. VI, kol. 650) tot schoonzoon had. Hij hertrouwde in 1687 met Eva Mus. Daar beide huwelijken kinderloos waren, nam hij den tweejarigen Jacob Beyland als zoon aan. Deze Eva Mus van Tayouan (Formosa) was de dochter van den predikant Petrus Mus of Musch, die in 1662 door Coxinga was onthoofd, en van Catharina Stadlander.
In de javaansche kronieken, de z.g. babads, een mengsel in versmaat van verdichte verhalen, mythen en ware gebeurtenissen in een gefingeerde chronologische volgorde, komt hij steeds als Jacoel Meester voor, naar de 17-eeuwsche gewoonte om iemand met zijn voornaam aan te duiden. En men was gewoon om Engelschen als ‘meester’ aan te duiden.
Men verwarre hem niet met Jacob Cooper uit Delft, die als officier bij het beleg van Malakka is overleden (1640).
Zie: de Haan, Priangan I; Wijnaendts van Resandt in Mbl. Nederl. Leeuw 1908; de Jonge, Opkomst VI, 1, 94, 155; Valentijn, I, 210, III, 2, 68, IV, 2, 104; Heeres, Het aandeel der Nederl. enz.; v. Troostenburg de Bruijn, Biogr. Wrdbk. v. O.I. predikanten (Nijm. 1893).
Bartelds