[Capellen, Hendrik van der (2)]
CAPELLEN (Hendrik van der) (2), heer van Rijsselt en Esselt, geb. omstr. 1580, overl. 1659 en te Zutphen begraven, zoon van Gerlach, hiervóór, heer van Rijsselt en Boedelhoff, en van Margaretha Schimmelpenninck v. der Oye.
Hij werd in 1620 burgemeester van Zutphen. Bij opdracht zijns vaders in 1621 met Rijsselt beleend, nam hij in dat jaar zitting in de ridderschap van Zutphen. In 1630 werd hem Esselt door Hugo van der Capellen, heer tot Esselt, Oosterhuizen en Broekhuizen, afgestaan; wegens Esselt verschreven in de ridderschap van Cleve 1631 en 8 Maart 1641 door die ridderschap gedeputeerd ter vergadering van H.H.M. In 1648 wegens deze laatsten gedeputeerd bij den doop van een kind van den keurvorst van Brandenburg, die daarmee zijn ingenomenheid te kennen gaf door zijn riddergoed Esselt tot een heerlijkheid te verheffen. Meermalen werd Hendrik v.d. C. in gewichtige zaken en onderhandelingen gebruikt, o.a. in 1663 toen hij met Abraham de Beveren en Jacob van Borssele van der Hooghe naar Munster werd gezonden om een bemiddeling tot stand te brengen tusschen den bisschop en de stad Munster, welker geschillen reeds van 1657 dagteekenden.
Hendrik v.d. C. is niet gehuwd geweest.
Zie: Aitzema, Saken van Staat en Oorlog IV, 78-91; Wagenaar, Vad. Hist. XIII, 82; Leven van Willem II prins van Oranje, 365.
Regt