[Braasem, Jan]
BRAASEM (Jan) of Braesemius, priester, licentiaat in de theologie, geb. waarschijnlijk te Hoorn, overleed aldaar 3 Juni 1667.
1638 was hij pastoor te Hoogkarspel (Archief aartsb. Utrecht XII, 421), te Westwoud en Binnenwijzend, 1646 besloot het kapittel, dat hij Hoorne zou bedienen, tegelijk met heer P. Poelrijck. Tevens werd hij belast met de statie Zwaag. Hij werd kanunnik van het zoogenaamde haarlemsche kapittel en komt 22 Apr. 1664 voor als aanwezig op de vergadering. In het verslag der Missie 1662 wordt Joh. Braesemius, aartspriester van Hoorne, geprezen als: ‘dives opum sed magis meritorum’, welke hij door een onvermoeiden arbeid van meer dan dertig jaren verworven had.
Zie: Bijdr. bisdom Haarlem II, 147, V, 157, 158, VIII, 269; Archief aartsb. Utr. XI, 150, XVIII, 202.
Fruytier