geweest. Een exemplaar van zijn filosofische theses, 2 Sept. 1637 in Leuven verdedigd en opgedragen aan deken Jud. Cats, wordt nog bewaard, gedrukt op satijn, in het bisschoppelijk museum te Haarlem. Ger. Braasem wordt echter niet gevonden op de lijst der primussen van Leuven in Catalogus omnium primorum Lovan. universitatis (Mech. 1824). Deze noemt 1636 Jac. Fauquonier van Mons en 1637 Bern. v.d. Zijpe van Mechelen primus. B. bestemd voor Alkmaar werd daar niet toegelaten, zoo besloten eenparig de burgemeesters 29 Oct. 1644. Zij herhaalden dit besluit 8 April 1646 met aanzegging, dat dit verzoek, hun onaangenaam, niet meer mocht herhaald worden. Hij bleef toch pastoor der St. Mathiasstatie te Alkmaar 1644-52. Onder zijn beheer kreeg de statie het huis ‘Het blauwe Paard’ tot eigen kerk.
20 April 1650 werd B. gekozen tot kanunnik van het zoogenaamde haarlemsch kapittel. De acta capituli vermelden aldus zijn dood in 1652. ‘Hoc funesto tempore duo luminaria magna nobis exciderunt et quidem D. Gerardus Braessemius 17 Oct. Alcmariae, ac postridie(eheu)Amstelodami Ampl. D. praepositus Leonardus Marius.’
Zie: Bijdr. bisd. Haarlem III, 319, 444, XV, 354, 356, 361, XXIX, 252-53.
Fruytier