[Braasem, Zepherinus]
BRAASEM (Zepherinus) of Braesemius, priester, magister der filosofie en baccaIaureus in de theologie van Leuven, overleed als pastoor te Wognum, N. Holl., 23 Febr. 1662. Op het kapittel van de zoogenaamde haarlemsche kanunniken, 19 Sept. 1636, kwamen afgevaardigden van Wognum de aanstelling vragen van B. als pastoor en opvolger van hun jeugdigen, op 4 Sept. 1636 aan de pest gestorven pastoor, Nic. Warden. Hij was waarschijnlijk afkomstig uit Hoorn. De deken berichtte 9 Oct. 1636 dat B. uit Brabant had geschreven, dat hij zou komen. De Relatio der missie 1638 en 1656 vermeldt het verblijf van B. te Wognum. Wel wordt Adrianus Merius in Bat. Sac. II, 443 en Hist. episc. Haarlem 155, en in het Necrolog. Haarlem (De Katholiek LX (1871), 339), pastoor van Wognum genoemd, maar deze bewoonde aldaar de Huize de Meer en bediende verschillende gehuchten van Wognum en omstreken tot zijn dood 1652.
In hoever de drie priesters Zepherinus, Gerardus en Joh. B. bloedverwanten waren, blijkt niet.
Zie: Bijdr. bisdom Haarlem XXXVIII, 312, 313; Archief aartsb. Utrecht XI, 147, XII, 420.
Fruytier