voor, met zijn broeder Wessel renuntieerend op hun recht tot den hof te Hansselaer aan de abdis in het convent van S. Maria in Capitolio te Keulen (van Spaen, Geneal. van den Boetzelaer). Hij is als ridder in Sept. 1292 bij de blijde inkomst van Willem van Avesnes te Kamerijk (van Mieris I, 549) en staat op de inkomstenlijst van het stift Xanten (opgemaakt na 1295 en voor 1320), cijns betalende in curte de Honnepel en in parochie Apeldorn.
Hij is twee maal gehuwd geweest. De eerste vrouw is (tot heden) onbekend; de tweede was Aleid van Kervenheim, nog minderjarig in 1269, meerderjarig 1282, dochter van Steven van Wisschel, ridder, en van Helwig (zie Lacomblet, II, 598). Uit het eerste huwelijk sproot een zoon Wessel (2), die volgt.
Zie: J.D. Wagner in Mdbl. Ned. Leeuw XLIII (1925), 35.
Regt