[Boetzelaer, Philips Jacob des H.R.R. graaf van den (5)]
BOETZELAER (Philips Jacob des H.R.R. graaf van den) (5), of wel van den Boetzelaer Langerak, heer van Asperen en Langerak, geb. 23 Maart 1690, overl. te Utrecht 9 Dec. 1772, zoon van Philips Jacob (4), hiervóór, en van Pauline Ibeman.
Hij werd in 1713 te Utrecht student in de rechten, werd bij testamentaire beschikking van Anna Magdalena van den Boetzelaer (zie op Philips Jacob) in 1721 heer van Asperen en kocht in Juli 1737 van Freda Maria, burggravin van Dohna, de heerlijkheid en de ridderhofstad Langerak, die vroeger aan zijn geslacht hadden behoord; hij werd er 27 Sept. 1737 mee beleend. Hij was ook 30 Januari 1726 beleend met de Haer en bij zijn dood ging dit leen over op Frederik Hendrik van Wassenaer van St. Pancras. Niettegenstaande de ‘eclips’, die zijn vader had gemaakt, werd door hem de luister van zijn geslacht hooger dan ooit te voren opgevoerd: Keizer Karel VI verhief hem en zijn mannelijke nakomelingen 17 Mei 1730 in den rijksgravenstand. De takken der Boetzelaer's in Cleve waren destijds geheel uitgestorven. In 1738 werd hij wegens Utrecht gecommitteerd ter admiraliteit op de Maas en in 1740 ontvanger-generaal van den 20en en den 40en penning over het Sticht van Utrecht. Hij stelde in 1745 Martinus Beekman in staat diens Beschreiving van Asperen in het licht te geven; deze had daartoe het later verloren geraakte familiearchief geraadpleegd, waardoor tal van wetenswaardigheden omtrent de van den Boetzelaer's zijn bewaard gebleven.
Philips Jacob, die in 1758 met Langerak in de ridderschap van Utrecht werd beschreven, huwde 25 Febr. 1722 te 's Gravenhage met Constantia Maria Dutry van Haeften. Zij, geboren te Amsterdam 29 Sept. 1698 en op het kasteel te Asperen overleden 12 Oct. 1760, was de dochter van Benjamin Dutry heer van Haeften, bewindhebber der O.I. Comp., en van Maria Anna de Roy. Uit dit huwelijk sproten o.a. twee zoons en een dochter. De oudste zoon Philip, of wel Philip Maria graaf van den Boetzelaer-Asperen, geb. te 's Gravenhage 28 Oct. 1738, ritmeester der carabiniers, overleed in 1810