[Boetzelaer, Philip Jacob van den (4)]
BOETZELAER (Philip Jacob van den) (4), geb. in 1662, overl. 9 April 1706, zoon van Carel (1) en van diens eerste vrouw Anna Catharina Musch.
Hij werd, oud zijnde 21 jaar, te Leiden 28 Febr. 1684 student in de rechten. Bij sententie van het Hof van Holland 26 Juli 1688 werd hij ter zake van ‘Crimen laesae Majestatis Divinae’ veroordeeld tot verbeurdverklaring zijner goederen en tot verbanning, doch later werd ingevolge resolutie der Staten van Holland van 20 Sept. 1696 die ‘confiscatie’ op verzoek van den vader voor £ 80 afgekocht. Ook blijkt uit twee resolutiën van H.H.M. van 7 en 8 Maart 1691 dat Ph.J. van den Boetzelaer destijds soldaat was in de compagnie van kapitein van Hemert, in garnizoen te Sluis, waar hij zich ook al niet al te best schijnt te hebben gedragen, daar de baljuw termen vond om hem in arrest te doen stellen.
Vermoedelijk reeds vóór zijn veroordeeling was hij gehuwd met Pauline Ibeman, omtrent wier afkomst niets verluidt en die hem verscheidene kinderen schonk, van welke evenwel slechts één den volwassen leeftijd bereikte, n.l. Philip Jacob (5), die volgt.
Zie: Hora Siccama, Aant. Reg. Huygens, 91 (waar de naam der vrouw foutief is opgegeven als: P. Heman).
Regt