[Boetzelaer, Philip Jacob des H.R.R. vrijheer van den (1)]
BOETZELAER (Philip Jacob des H.R.R. vrijheer van den) (1), heer van Asperen, geb. omstr. 1600, overl. in 1663 (volg. Nederl. Adelsb. in 1652), zoon van Rutger Wessel (dl. VII, kol. 157) en van Amelia van Marnix.
Hij werd gecommitteerd ter admiraliteit op de Maas 1 April 1631, beschreven in de ridderschap van Holland 1633 en gecommitteerd in den Raad van State 22 Maart 1641 (zijn commissiebrief als zoodanig op perkament in de Bibl. Coenen van 's Gravesloot, no. 993).
Hij huwde (afkondiging te 's Gravenhage 30 Nov. 1631) met Anna van der Noot, vrouwe van Hoog- en Aartswoud, overl. in 1642, sedert 18 Aug. 1627 weduwe van jhr. Willem van Nassau heer van de Lecq, vice-admiraal van Holland en West-Friesland, voor Grol gesneuveld (dl. I, kol. 1367). Zij woonde als weduwe waarschijnlijk op het huis ter Noot, door haar vader in Haag-Ambacht gebouwd, en was de jongste dochter van Carel, heer van Hoog- en Aartswoud (dl. V, kol. 375), en van Anna Manmaker.
Van den Boetzelaer hertrouwde, volgens huwelijksche voorwaarden van 29 Oct. 1643, met Genoveva Maria van der Noot, geb. omstr. 1600, vermoedelijk in 1675 overl. daar haar kinderen 2 Oct. 1675 wegens haar dood een magescheid maken. Zij was sedert 1641 weduwe van Jacob van Randwijck en de dochter van Lamoraal, heer van Risoire. en van Anna de Hertaing van Marquette.
Uit het eerste huwelijk sproten 7 kinderen, waarvan Philip Jacob (2) volgt en Carel (1) voorgaat. Een dochter, Anna Florentina, ged. in de Groote Kerk te 's Gravenhage 9 Aug. 1633, huwde met Lodewijk van Morlot, heer van Giessenburg.
Zie: Nederl. Adelsb. (1912), 265; Die Haghe (1913), 66; Geneal. Herald. Bladen II, 118; Ned. Heraut VII, 166.
Regt