op de gebroeders de Witt te verhinderen, integendeel, zijn schrijven aan Tilly om de oproerige westlandsche boeren tegemoet te trekken, was het doodvonnis der broeders. In 1665 was hij hoogheemraad van Delfland.
Hij huwde in de Groote Kerk te 's Gravenhage 12 Jan. 1656 (huwelijk bezongen door Westerbaen) met Cornelia van der Mijle, geb. 1635, overl. 24 Juni 1703, erfdochter van Adriaan en van Agatha van Raephorst. Bij den dood van haar vrijwel krankzinnigen grootvader Hendrik van Raephorst (overl. 29 Oct. 1650) beërfde Cornelia van der Mijle de Raephorst, waarover heel wat te doen is geweest (Ned. Leeuw XLII, 209-211). Van haar grootmoeder Cornelia v.d. Eynde erfde zij in 1651 het ‘Huys den Dom’ te Voorburg, tusschen den Heerenweg en de Vliet; in 1704 liet zij dit huis na aan haar dochter Agatha Petronella van den Boetzelaer (zie over dit huis: Die Haghe (1903), 293, 393 en Wapenheraut XIX, 473-476). Den 19en Sept. 1678 eindelijk verkreeg Cornelia van der Mijle nog bij erflating van Agatha de Witte de heerlijkheid Haamstede, die zij echter reeds 16 Mei 1679 weer verkocht aan Mr. Jacob Pietersz. de Witte (Wapenheraut XII, 430).
Van den Boetzelaer en Cornelia kregen acht kinderen, waarvan Philip Jacob (3) volgt. Agatha Petronella boven genoemd, overl. ongehuwd in 1721; Anna Magdalena, vrouwe van Asperen, geb. 11 Nov. 1661, overleed mede ongehuwd in 1721 en bezat met haar zuster Raaphorst. Deze zuster Maria Cornelia, ged. Groote Kerk te 's Gravenhage 16 Dec. 1663 en in 1714 overleden, was vrouwe van Hoog- en Aartswoud; de beide zusters trachtten in 1709 Raaphorst te verloten en verkochten het goed in 1712 aan den luitenant-generaal lord Cadogan. Maria Cornelia was gehuwd met Lamoraal baron van der Noot, die 10 Maart 1710 in dienst van Karel XII, koning van Zweden, sneuvelde.
Zie: Beekman, Beschr. van Asperen, 260-263; Wagenaar, Vad. Hist. XIV, 261; Journaal van Huygens I, 382, II, 62, IV, 115, 190; Hora Siccama, Aant. Reg., 90, 91, 497; Geneal. Herald. Bladen II, 118, 345; Blok, Gesch. Ned. Volk2 III, 188; Tiele, Pamfl. 5233.
Regt