gewone diensten te doen, had de heilige olie ter aarde gegoten, de beelden gebroken en de altaren omgeworpen. Zijn vrouw woonde de geuzen-predicatiën bij en zong de psalmen. Als gevolg daarvan werd hun het land ontzegd en werden hun goederen in Oct. 1568 verbeurd verklaard.
Bij zijn huisvrouw, Catharina Ghijsels of Ghiselin, van wier afkomst ons niets bekend is, had hij twee dochters. Een daarvan, Agnes van den Boetzelaer, huwde met Jacob van der Meer van Berendrecht, kolonel en gouverneur van Ostende, doodelijk gewond en op zee vóór Vlissingen in Juni 1604 overleden, zoon van Willem en van Anna Sandelin (volgens andere berichten was zij echter de dochter van Wessel).
Zie: Marcus, Sentent. van Alva, 106-109; Beekman, Beschr. van Asperen, 254; Wagenaar VI, 126, 174; te Water, Verb. der Edelen II, 242, 243; Navorscher XLVII (1897), 494; Mdbl. Ned. Leeuw VII, 78.
Regt