van Gideon 19 Oct. 1632 (consent der Staten van Utrecht 24 Sept. 1629, van die van Holland 21 Jan. 1630) te Parijs opgemaakt, staan Rogier Wessel, Fr. Hendr. en Belgica Lousie als zijn universeele erfgenamen vermeld. Belgica Louise, vrouwe van Lion, huwde met Jacob Richier, ridder, heer van Coulombière, Buisson etc. Rutger Wessel, geb. 1600, werd na den dood zijns vaders, 13 Juni 1634 met Langerak en 6 Juni te voren door de Staten van Utrecht met de hooge heerlijkheid beleend: op laatstgenoemden datum ook met Willige-Langerak, dat hij in 1639 aan Johan van Ledenberg verkocht. Hij werd 20 Maart 1640 in de ridderschap van Utrecht beschreven en overleed 27 Dec. 1651, na gehuwd te zijn geweest met Jacoba van Haveskercke, overl. 23 Jan. 1647, zijn nicht, dochter van Jacob, slotvoogd van Loevestein, en van Hester van den Boetzelaer. Dit huwelijk, kinderloos zijnde, gingen zijn bezittingen over op zijn broeder Frederik Hendrik van den Boetzelaer.
Gideon van den Boetzelaer, commandant en gouverneur van Loevestein, bleef dit ambt bekleeden, ook na zijn aanstelling tot gezant. Hij werd te Loevestein vervangen door Jacob Prouninck van Deventer, die dan ook als luitenantgouverneur wordt vermeld. Naar Gideon zelf werd in 1908 de Boetzelaerstraat te 's Gravenhage genoemd, 23 Aug. 1909 op verzoek der bewoners in Boetzelaerlaan herdoopt.
Zijn portret door een onbekend kunstenaar was in 1619 op het kasteel te Saumur.
Zie: H.C. Rogge in Oud-Holland XXII (1904), 51-58; Mdbl. Ned. Leeuw XXXII (1914), 351, 352; Navorscher LIII (1903), 526; Kobus en de Rivecourt; Blok, Gesch. Ned. Volk2 II (zie register op Langerak); Brandt, Hist. der Reform. II, 520, 694-697; Geneal. Herald. Bladen IX, 215.
Regt