Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Boetzelaer, Frederik Gideon des H.R.R. baron van den]

BOETZELAER (Frederik Gideon des H.R.R. baron van den), of Boetzelaer-Langerak, geb. omstr. 1660, overl. in 1710 of 1711, zoon van Frederik Hendrik (1), die volgt, en van Juliana Ferens.

Hij werd na den dood zijns vaders 10 Sept.

[p. 146]

1675 met de hooge heerlijkheid Langerak en 24 Sept. 1675 met de ambachtsheerlijkheid van dien beleend. 26 Oct. 1707 verloor hij de eerstgenoemde; alstoen werd Helena Velters, weduwe van Anthony de Huybert, wonende te 's Gravenhage met de hooge heerlijkheid en de ridderhofstad Langerak verlijd, volgens brieven van decreet van den Hove van Utrecht, ten laste van den boedel van F.G. v.d. B. Deze bleef alleen de ambachtsheerlijkheid behouden. Hij wordt herhaaldelijk in het Journaal van Huygens vermeld (zie o.a. 1, 60, 62, 94), waar van zijn uiterst ongebonden levenswijze wordt gewaagd.

Hij huwde (ondertr. te 's Gravenhage 24 Nov. 1686) met Anna Maria van Huninga of Hunninga van Oostwold, weduwe van Hendrik Canzius, wonende te Dordrecht, dochter van Eilco en van Sibranda Stachouwer.

Behalve een dochter Maria Sidonia, waarvan geen bijzonderheden worden meegedeeld, sproot uit dit huwelijk Frederik Hendrik (2), die volgt.

Zie: Geneal. Herald. Bladen IX, 217; Mdbl. de Nederl. Leeuw IV, 12, XXXII, 336; Hora Siccama, Aant. op het Register, 93.

Regt