[Boc van Mere, Johannes]
BOC VAN MERE (Johannes), ook Buc van Meer genoemd. Hij was een edelman uit de 2de helft der 13de eeuw, wiens baronie vroeger een deel uitmaakte van het land van Kuik en later aan het geslacht van Bok kwam. In den strijd tusschen Brabant en Gelderland om het bezit van Limburg ondernamen die van Holland, bondgenooten der Brabanders, volgens van Heelu's Rijmkroniek (vers 2885) een heervaart naar Bok's gebied in 1284 en ‘Daertoe ooc braken si dies Boc huys doen van Mere’. In den slag bij Woeringen (1288) werd hij gevangen genomen. In de volgende eeuw bracht een Johanna, waarschijnlijk een erfdochter van een Jan Bok, die een kleinzoon of neef van onzen Johannes kan zijn, dit Bok's Mere of Boksmeer in het geslacht Culemborg. Haar echtgenoot Pieter moest het in 1365 als leen aan hertog Wenceslaus van Brabant (1355-1383) opdragen. In de 15de eeuw kwam het leen aan het geslacht van den Berg, waarna het bij den dood van graaf Oswald III (1712) aan diens testamentairen erfgenaam Frans Wilhelm, vorst van Hohenzollern-Sigmaringen, gekomen is.
Zie: Fruin, Boc van Mere in Verspr. geschr. VIII, 154; Wagenaar, Tegenw. staat der generaliteitslanden.
Bartelds