[Blijdenbergh, Jan Willem van]
BLIJDENBERGH (Jan Willem van), geb. te Calcar, waarschijnlijk omstreeks 1730, overl. te Batavia 12 Juli 1776, zoon van Jacob Hendrik, krijgsraad en ontvanger der domeinen van den koning van Pruisen te Utrecht, en van Everdina Maria van Grimbergen. Hij trad als assistent in dienst bij de O.I.C. en voer uit voor de kamer Hoorn. In 1756 werd hij onderkoopman, maar bleef vervolgens 2½ jaar werkeloos, daar het uit Holland verwachte ‘effect der recommandatiën’ zoo lang uitbleef. In 59 volgde zijn benoeming tot boekhouder der artillerie, dan die tot hoofd te Larike (62), opperhoofd van Saparoea (65), koopman en eerste administrateur der pakhuizen bezijden de Waterpoort te Batavia (73), gecommitteerde tot en over de zaken der inlanders (74). Zoo luidde sinds 1727 de officieele titel van den ambtenaar, die namens het opperbestuur de betrekkingen onderhield met de inlanders in de bataviasche ommelanden, de jacatrasche bovenlanden en Priangan, toen daar de koffiecultuur werd ingevoerd. In hetzelfde jaar werd hij heemraad en buitenregent der hospitalen. Na de bevordering van Jeremias van Riemsdijk tot G.-G. (1775-77) moest hij plaats maken voor diens zoon Willem Vincent, die den post van shanbandar (een soort havenmeester) bekleedde, of, om in de toenmalige ambtelijke taal te spreken, hem werd welwillend toegestaan met den laatste van ambt te verwisselen. In 1775 stijgt hij tot opperkoopman en wordt een maand vóór zijn dood tot president van het college van huwelijksche en kleine zaken benoemd. Aanvankelijk geschiedde de opneming in ondertrouw uitsluitend ten overstaan van den kerkeraad; naar het voorbeeld van Amsterdam werd van 1641 af de medewerking van dit college vereischt. Het werd in 1812 opgeheven, toen zijn bevoegdheid op den magistraat te Batavia overging.
Hij huwde in 1760 met Anna Elisabeth Bierens uit Batavia, dochter van Jan, groot-kassier aldaar, die hem een zoon Jan Willem schonk; waarschijnlijk was ook een dochter van hem Wilhelmina Elisabeth uit Saparoea, in 85 getrouwd met den onderkoopman François de Stoppelaar uit Amsterdam, die weldra stierf. Een paar maanden later hertrouwde zij in 86 met den opperkoopman Jan Daniël Beynon uit Amsterdam.