[Boden, Johannes]
BODEN (Johannes), Boyen, Bodenus, geb. te 's Hertogenbosch omstreeks 1570, van een oude schepenfamilie der stad, pastoor aldaar der St. Catharinakerk, licentiaat in de theologie, waarschijnlijk behaald te Leuven, overleed te Breda 13 Januari 1636. 15 Sept. 1604 werd hij kanunnik van St. Jan. Vóór zijn benoeming tot pastoor was hij werkzaam in de parochie van St. Cathrien. Hij komt voor in de doopboeken 4 Juni 1604 tot Juni 1609 en eerst 12 Oct. 1604 werd hij voorgedragen door het kapittel van St. Jan aan den bisschop tot pastoor van St. Cathrien. Hij nam 1609 ontslag. Als kapittelheer ontving hij na 1629, toen de geestelijken uit de stad werden gejaagd, een pensioen. Waarschijnlijk moest hij als priester uit de stad vertrekken. Hij komt niet voor op de lijst bij Schutjes.
Sweertius, Athenae Belg. 398 vermeldt Joh. Boden als schrijver en als ‘vir teres ac rotundus’. Foppens, Bibl. Belg. 584 en Paquot, Mémoires VIII, 61-62 vermelden de volgende preeken, welke Joh. Boden in het Latijn uitgaf: Conciones morales et doctrinales in decalogum ex divinis litteris et S.S. Patribus et historiis ecclesiasticis, aliisque scriptoribus studiose collectae ad usus pastorum. (Antv. Guiel. a Tungris 1621, 12o 553 blz.), deze 64 preeken zijn opgedragen aan zijn vriend Robertus Sweertius, plebaan van St. Jan; Conciones morales et doctrinales de fide et symbolo fidei, de Spe et Oratione Dominica et de salutatione angelica, ex divinis litteris etc. (Lov. Phil. Dormalius 1625, 4o 432 blz.), opgedragen aan Nicolaus Zoesius, bisschop van 's Hertogenbosch; Conciones morales et doctrinales de septem sacramentis ecclesiae, de sacrificio Missae, de peccatis, etc. (Antv. Mart. Nutius 1631 12o).