domeinraad dier heerlijkheid. Verlof om over zijn goederen te beschikken verkrijgt hij 14 Mei 1528 en 23 Febr. 1535 geeft de keizer hem verlof om wegens hoogen leeftijd zijn neef Maximiliaan van Bergen als coadjutor voor het dekenaat in Lier aan te nemen.
Zijn lijk werd begraven te Bergen op Zoom, onder ‘een schoon gepolijsten steen’, dien de geschiedschrijver Th. de Rouck nog heeft zienliggen. Boven het uitvoerige opschrift was zijn wapen gebeiteld: het wapen van Glymes met een roos in het hartschild.
Uit archiefberichten in Commissie van Breda (R.A. 's Grav.); portef. C.v.V. (R.A. 's Hert.); Analectes p. servir à l'hist. ecclés. de la Belgique III, 127, XVII, 420; Th. de Rouck, De Nederl. Herauld (1645), 322.
Een oudere Antonius van Bergen, een bastaard-broeder van Jan mette Lippen, nam 12 Juli 1444 door een gemachtigde bezit van een kanunniksprebende in de kerk van Bergen op Zoom. Vermoedelijk is dit ‘heer Anthonis, den ouden prochiaan’, genoemd in de rek. 1494-95. Reeds in 1439 verantwoordde de rentmeester gelden voor de opvoeding van ‘Thonis, mijns joncheren bastert broeder’. In 1441 liet zich als student te Leuven inschrijven Ant. van Glimes; 13 Oct. 1445 trok ‘meester Anthonis van Glymes’, bastaard-broeder, naar Leuven en in den zomer zond Jan mette Lippen denzelfde naar Parijs ‘ter scolen’. In de notulen van den Domeinraad 1496 is sprake van het testament van Antonius, den bastaard van Glimes.
Uit no. 333 Commissie van Breda (R.A. 's Grav.); Reusens, Matricule 13.
Juten