[Bank, Henricus van der]
BANK (Henricus van der), ged. te Dordrecht 1 Oct. 1727, overl. ongehuwd te Zutphen 6 Jan. 1802, was de zoon van Hendrik van der Bank en Amelia Hakken. Hij studeerde sedert 13 Aug. 1745 te Leiden godgeleerdheid en letteren, vooral oostersche letteren. In 1751 werd hij predikant te Herwijnen, in 1753 te Vuren en Dalem, in 1757 te Waardenburg en Neerrijnen, in 1764 te Raamsdonk, in 1767 te Delfshaven, en in 1771 te Zutphen tot zijn overlijden. In 1763 kwam hij in aanmerking voor den leerstoel der godgeleerdheid te Harderwijk en in 1780 werd hij op het zestal voor die functie geplaatst, maar werd niet benoemd. Hij heeft vertaald: H.C. Paulsen, Over de Regering der Oosterlingen (Leid. 1760, 2 dln. 8o) en van denz. Egte berichten over den Akkerbouw der Oostersche volken (Leid. 1762 8o); De verklaring van den zendbrief van Jacobus, door hem nagelaten, werd niet uitgegeven. In Dordracum Illustratum vindt men van hem een portret, silhouette, borstb. rechts, met 8 reg. vers van P. de Griend Dreux, grav. van A. Ziercher, noch bij Muller, noch bij van Someren