[Wittem, Arnold heer van (1)]
WITTEM (Arnold heer van) (1), overl. in 1288, vinden wij in 1261 vermeld in een akte, waarbij Walram IV, hertog van Limburg, een rechterlijke uitspraak bevestigt ten gunste der abdij Godsdal, en in twee akten van 1270, waarbij genoemde hertog een schenking doet aan Godsdal en een geschil met die abdij over een bosch uitmaakt. Bij den mislukten aanslag op de stad Keulen in den nacht van 15 Oct. 1268, werd zijn zoon Arnold (2) gevangen genomen. In een oorkonde van 12 Mei 1272 verzaakte nu de vader aan alle veete en wraak over deze gevangenneming.
In 1287 waren Gerard, Gobelo en Hendrik, zonen van Gerard, voogd van Eys, in twist geraakt met het Mariamunster van Aken, wegens een hof, welke het genoemde munster te Gulpen bezat. Deze twist werd 9 Sept. 1287 door tusschenkomst van Arnold heer van Wittem en zijn zonen in der minne geschikt.
Arnold's zonen waren: Arnold (2) (die volgt); Herman, die kanunnik was van de St. Paulskerk te Luik, bevelhebber van Maastricht, hij streed in den slag van Woeringen, werd einde 1288 slotvoogd van het slot Limburg; en Simon. Deze beide broeders waren omstreeks 1299 overleden.
Zie: H. Mosmans, De heeren van Wittem, 19-20, 25-26, 136-137.
Verzijl