Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1330]
| |
weest van het kartuizerklooster Nieuwlicht buiten Utrecht. In 1409 was hij als zoodanig dom Bernardus (kol. 108) opgevolgd, die het prioraat te Utrecht had verwisseld met dat te Luik. Tot omstreeks 1415 heeft hij aan het hoofd van het utrechtsche kartuizerklooster gestaan, waarna hij werd opgevolgd door Albertus Buer (II, kol. 272). Vervolgens bekleedde hij daar het ambt van vicarius tot aan zijn dood. Het Necrologium vermeldt, dat hij door velen voor een zeer bekwaam theoloog werd gehouden. Hij werd begraven in het klooster nabij den buitenwand aan de westzijde van het groote claustrum, niet ver van de cel van den sacrista. Ook zijn ouders, die weldoeners van de chartreuse zijn geweest, werden in het klooster begraven. Zie: Chartae Capituli generalis 1423 (ms. Certosa del Galuzzo, Florence); Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr. IX (1886), 155, 279, 285, 343, 354, 388; Kronijk Hist. Gen. Utr. 13e jrg. (1857), 3e serie, 3e deel, 139. Scholtens |
|