[Weert, Johannes de of van]
WEERT (Johannes de of van), of van Werd, norbertijn der abdij St. Michiel te Antwerpen, overleed aldaar 18 Mei 1499. Bij de verkiezing van den abt Johannes Dankaard in de abdij te Middelburg was Joh. van Weert, proost van Zoetendale op Walcheren, getuige, 10 Aug. 1484. Hij bleef proost van het Norbertinessenklooster Zoetendaal, tot hij 20 Nov. 1486 te Rome tot abt zijner abdij werd benoemd. Op een gedenksteen in de St. Michiels-abdij werd zijn bestuur geprezen. Hij deed voor de kerk der abdij het doxaal en het koorgestoelte, vervaardigen; beide kunstwerken door Alb. Dürer geprezen, zijn vernield door de beeldstormers. Bijtijds zorgde hij voor een opvolger; wegens zijn hoogen leeftijd en om een indringer te weren, verzocht en verkreeg hij een coadjutor, den proost van zijn klooster, Jacobus Elsacker, die 18 Maart 1499 in Rome bevestigd werd. Als heer van Middelharnis met de andere rechthebbenden, den prior der kartuizers, den prior van Potklooster, Thomas, enz. stelde hij aan den aartsdiaken voor om Antonius Cromvliet, abdijheer van St. Michiel. tot pastoor te benoemen in de St. Michiels-parochie te Putten, 16 Juli 1497 stelde Philips, aartshertog van Bourgondië, heer van Putten, den abt van St. Michiel in bezit van dat gedeelte van de heerlijkheid van Middelharnis, dat hem overgedragen was door Laurent Spernagel. Het land van Middelharnis was door de andere rechthebbenden met de abdij St. Michiel aan het hoofd ingedijkt, 1466. In de abdij St. Michiel was voor de revolutie nog een geschilderd portret aanwezig van Johannes van Weert met zijn wapen, een gekapten valk, en de spreuk ‘Post tenebras spero lucem’.
Zie: Graf- en gedenkschriften van Antwerpen IV, 78, 144, 507; Acta Sanctorum I Junii 953, 54; Bijdragen bisdom Haarlem I, 313, XV, 186; Studiën und Mittheil. aus d. Ben. und Cisterc. orden XX (1899), 238; Inventaire des archives de l'abbaye de St. Michel à Anvers in Analectes de l'ordre de Prémontré (1913) no. LVII, LXV, LXVII.
Fruytier