[Waeywel, Daniël]
WAEYWEL (Daniël), geb. te Middelburg 2 Febr. 1654, overl. te Amsterdam 14 Febr. 1736, zoon van den onderschout Adriaan en Rachel Quatros, werd, na het overlijden van zijn vader, opgevoed bij zijn oom Daniël, voornaam koopman en commissaris van de wisselbank, en in 1670 leerling van de latijnsche school. Hetzelfde jaar ontviel hem echter reeds zijn oom en W. begaf zich in den handel, waartoe hij te Amsterdam aanvankelijk een zaak in engelsche manufacturen en later een commissiehandel vestigde. Hij was gehuwd met Maria Magdalena Gravius, oudste dochter van den toen overleden predikant Daniël, waardoor hij aan regeeringsfamiliën werd vermaagschapt. Zijn lust tot de wiskunde wakkerde aan door het bijwonen der lessen, gegeven aan zijn zoon Adriaan. Door een bericht in de Amsterdamsche Courant van 4 Nov. 1711 omtrent de quadratuur van den cirkel opgewekt, besloot hij zijn krachten aan dat vraagstuk te beproeven, en vond door gebruikmaking der maantjes van Hippocrates dat π = 3,1420083. Dit resultaat publiceerde hij in een Demonstratie wegens de quadratura circuli (Amst. 1714), gevolgd door een uittreksel in het Fransch, uitgegeven als plakaat. Hetzelfde jaar gaven Mattheus Soeten, Isaac de Graaf, Dirk Kruijk en Pieter Hellingwerf er geschriften tegen uit, die W. beantwoordde door een Tweede demonstratie (Amst. 1714). Op advies van den amsterdamschen burgemeester J. Trip had W. inmiddels zijn geschrift aan de Staten-Generaal gezonden; deze stelden het in handen van Hendrik Coets, lector in de wiskunde te Leiden, en Nic. Stampioen (II, kol. 1360), die het 5 en 23 Juli 1715 goedkeurden, waarop de Staten aan W. bij resolutie van 30 Mei 1716 een belooning van ƒ 500. - gaven. Zijn dochter Agnes schreef ter verdediging van haar vader nog
een Traité ou considérations mathématiques et impartiales sur la démonstration de la quadrature du cercle de D.W. (la Haye 1717), opgedragen aan den koning van Engeland. Ten gevolge van veel tegenspoed in handelszaken deed W. deze aan kant en leefde stil buiten Amsterdam.
Zie: de la Rue, Geletterd Zeeland (Midd. 1743), i.v.; van Oosterzee in Vaderlandsche Letteroefeningen van 1834; Navorscher II, 250, III, 264 en Bijblad (1854), IX; Bierens de Haan, Bouwstoffen enz. XVI in Versl. en Meded. Kon. Ac. van wetensch. te Amst., Afd. Natuurk. 2 rks, dl. XII (1878), 109-117; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (1893), 914-916.
de Waard