[Steur, Arnoldus Willemsz.]
STEUR (Arnoldus Willemsz.) (verkeerd Sieur genaamd in Quétif et Echard, Script. ord. Praed. en in Biogr. Nat. Belg. XXII (1920), 389), was geboren te Antwerpen omstreeks 1590 en overleed te 's Gravenhage 9 Febr. 1669. Omstreeks 1610 trad hij in het klooster St. Paulus van de orde der Predikheeren te Antwerpen. Bij zijn dood was hij jubilarius en sinds 45 jaar werkzaam in de hollandsche missie, dus sinds 1624 en niet 1616 zooals in Biogr. Nat. Te voren had hij een vlaamsch werkje uitgegeven: De lelie der maegdelyke suyverheit (Antw. Guil. van Tongeren 1622). Eerst was Arnoldus werkzaam in de missie te Groningen, waar juist de laatste predikheer van het klooster te Groningen, P. Walters, was gestorven, toen hij daar 1624 aankwam. Hij moest niet alleen de Katholieken bijstaan maar ook zorg dragen voor eenige inkomsten van het klooster aldaar in handen van eenige burgers. Zeven jaar verbleef hij te Groningen, met ijver en liefde in het verborgen werkend onder de vervolgde Katholieken, die hem lang konden beveiligen tegen de nasporingen der politie. Ten laatste werd hij, toen hij op een avond thuis kwam, gevangen genomen en naar de wacht gesleept, 1630. De huisheer werd met een geldboete gestraft. De tusschenkomst van den bisschop van 's Hertogenbosch, Ophovius, werd ingeroepen. Tegen een hoog losgeld werd Pater Steur nog in 1630 vrijgelaten, maar verbannen uit Groningen en Groningerland. Hij zorgde voor een opvolger te Groningen en bleef daarna werkzaam in de missie te 's Gravenhage, waar hij onder de hoede stond van den gezant van Venetië, en steeds met zijn vadersnaam Willemsens genoemd werd.
Zie: de Jonghe, Belgium Dominicanum 103, 239; Graf- en Gedenkschr. prov. Antw. V, 128;