gelegenheid door Ds. Taco Sibelius in de kerk gehouden leerrede (over Jes. XXIII vs. 8b) werd in 4o. uitgegeven en vormt een eigenaardige bijdrage tot de kanselwelsprekendheid dier dagen.
Th. de S. woonde te Amsterdam in de Nieuwe Doelenstraat en was eigenaar van de brouwerij ‘De drie Roskammen en het Hoefijzer’ op den Binnen-Amstel, Westzijde, bij de Blauwbrug, die hij 16 Mei 1766 voor ƒ 12000 kocht. In 1740 was hij commissaris der stad, in 1742 schepen en in 1768 meesterknaap van de houtvesterij van Gooiland. In 1742 werd hij geschat op een inkomen van ƒ 7 à 8000; hij bewoonde toen een huis van ƒ 1885 huurwaarde, hield 5 dienstboden en had een koets en 2 paarden. Zijn vermogen is sedert dien tijd meer dan verdubbeld.
Hij is tweemaal gehuwd geweest. Eerst te Amsterdam 25 Februari 1738 met Johanna Willemina van Ghesel (1709-1747), dochter van Jan en van Harmina van de Poll. Daarna te A. 25 Maart 1749 met Agatha Alewijn (1721-1801), dochter van Mr. Dirk en van Bregje Loten. Uit het eerste huwelijk bleef één dochter; uit het tweede bleven drie kinderen over. Van de laatsten gaat Mr. Pieter de Smeth hiervóór.
Zie: Nederl. Adelsboek (1917), 256; J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam; E. Gewin, De Bilt, een Utr. dorp in vroeger eeuw, 73.
Regt