[Sloyer, Diederik]
SLOYER (Diederik), kartuizer, overl. te Bazel 1 April 1403. Hij was geboortig uit Utrecht, waar zijne familieleden behoorden tot de bijzondere weldoeners van het klooster Nieuwlicht. Toen op het einde der 14de eeuw het kartuizerklooster van Sint Andries ter Zaliger Haven buiten Amsterdam werd opgericht, behoorde de priester Diederik Sloyer tot de voornaamste weldoeners en tot de eerste kloosterlingen. Hij schonk in 1391 in gereed geld 500 hollandsche guldens en vermaakte aan het klooster zijn goederen, die jaarlijks meer dan 100 guldens aan renten afwierpen. Bovendien ontving de jonge stichting van hem een zilveren kelk, 2 zilveren ampullen, benevens een belangrijke verzameling boeken. Vermoedelijk is hij in genoemd jaar als monnik geprofest. Hij heeft ook behoord tot de stichters van het regulierenklooster buiten Amsterdam. In 1401 werd hij belast met het bestuur van de chartreuse Nieuwlicht bij Utrecht als opvolger van Diederik Bruyne (kol. 225.). Hij was de derde prior van dit huis. In 1403 woonde hij in de Chartreuse te Seitz (Stiermarken) het generaal kapittel der orde bij, maar op de terugreis overleed hij te Bazel, alwaar men hem in het kartuizerklooster heeft begraven. Dom Bernardus (kol. 108) volgde hem in het bestuur van het utrechtsche klooster op.
Zie: P. Scheltema, Aemstels Oudheid of Gedenkwaardigheden van Amsterdam (Amst. 1855), 15 e.v., 36; Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr. IX, 155, 223, 224, 226, 317, 363, 370, 375, 376.
Scholtens