Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1123]
| |
vervolgens lid van den Raad van State. Ridder der orde van St. Michel. Hij bezat de kerspelen en dorpen Groot en Klein Borsum en verkocht deze met zijn vrouw 7 Oct. 1620 te Emden aan hun neef en zwager Gerrolt Friesen, jonker tot Borsum, Uthsum, Jarsum en Midelstewer. Hij huwde te Beetgum 2 Aug. 1618 met Sibylla van Plettenberg, overl. in 1621, eerder weduwe van Eggerik Adriaan van Ripperda, en dochter van Christiaan Victor en van Sibylla Kühle van Wellingbuttel. Daarna hertrouwde hij met Sophia Elisabeth von der Schulenburg, uit Saksen, vrouwe van Oldersum, Oosterwede en Papenburg, overl. te Aurich 1646. Uit het eerste huwelijk sproten 3 dochters; uit het tweede 5 dochters en 1 zoon. Zie: Stamboek v.d. Fr. Adel; Wapenheraut V, 215; Mdbl. Ned. Leeuw XVIII, 6 (8 kwartieren der eerste vrouw); Navorscher LVIII (1909), 368-370; ten Raa en de Bas, Staatsche Leger, III, 157, 248, 252. Regt |
|