[Schuttius, Cornelius]
SCHUTTIUS (Cornelius) of Schutte, magister, kanunnik der collegiale Sint-Pieterskerk te Middelburg, verkreeg 1551/52 de parochie van Arnemuiden. Hij vroeg en verkreeg hetzelfde jaar verlof om te beschikken over zijn verworven bezit, ‘licentia testandi.’ Volgens Grijpink volgde hij op Cornelius Schenge, sinds 1547 pastoor te Arnemuiden en overleden 1559. Volgens Bijdragen Haarlem overleed Corn. Schenge 1563. De patroons, de regeering van Middelburg, gaven daarop de cure van Arnemuiden aan Joannes Back van de Sint Janskerk te den Bosch. Volgens de lijst bij Grijpink is dit niet juist. Cornelius Schenge had nog in hetzelfde jaar zijner benoeming afstand gedaan en was opgevolgd door Johannes van Brabant van Herenthout. Deze deed afstand na vier jaar en werd opgevolgd door Cornelius Schuttius 1551/52. Door den dood van Schuttius, 1559/60, werd Quirinus de Valle pastoor; deze werd na zijn dood opgevolgd door Franciscus Silvius, 1560/61, en eerst na diens dood, 1563/64, kwam Johannes Bark (lees Back) in het bezit van het pastoraat van Arnemuiden. Deze, de laatste pastoor van Arnemuiden, verzocht 5 Mei 1574 te mogen onderhandelen met het consistorie van Middelburg, om te Arnemuiden als predikant te mogen blijven. Hij wordt niet vermeld door te Water, Kort verh. der reformatie in Zeeland, onder de zeeuwsche geestelijken, die tot de hervorming overgingen.
Zie: Grijpink, Register op de parochiën (Amst. 1914) I, Wall. 5-6; Bijdragen bisdom Haarlem VIII, 186.
Fruytier