portret, geëtst door zijn broeder Frans (1), zie aldaar. Zijn weduwe verkocht in 1663 het mede daar genoemde huis op de Garenmarkt.
Zie: Orlers, Beschr. van Leiden (1641) I, 572; van Leeuwen, Beschr. van Leyden (1672), 188; van Mieris, Beschr. der stad Leyden II (1762), 410; Kramm, Levens en werken der Holl. en Vl. kunstsch. V (1861), 1491 en VI (1864), 1731; Navorscher XX (1870), 357-358; Obreen, Archief voor kunstgesch. V (1882-1883), 197; Oud- Holland IV (1886), 80; Overvoorde en Martin, Cat. Sted. Museum te Leiden (1902), reg.; Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II (1910), i.v. en Catal. der prentverz. te Leiden, reg. met Suppl. (1920), reg.
de Waard