[Renesse, Maria van]
RENESSE (Maria van) of van Remissen, geboren in Zeeland, abdis der bernardijner-abdij Roosendaal te Waalhem bij Mechelen, was de dochter van heer Jan van Remissen en van vrouwe Maria van Maelstede. Haar vader verdronk in de Lek. Zij stierf na zevenjarig bestuur, 1371, oud 88 jaar. Aldus L. Janssens, Het klooster Rozendal (Mechelen 1886), 16. Zij zou dus de dochter geweest zijn van den beroemden Jan van Renesse, de Leeuw, die verdronk in de Lek, 16 Aug. 1304. S.v. Leeuwen, Bat. illustr. II, 1059-1061, vermeldt, dat het eerste huwelijk van J.v.R. kinderloos was. Hij huwde opnieuw (zijn eerste vrouw leefde nog in 1296) met N. van Maalstede Gysbrechtsdochter, waarvan twee zonen. Poplimont, La Belg. herald. IX, 122 noemt de tweede echtgenoote Guillelmine en vermeldt slechts de twee zonen, waarvan de oudste, Jan, huwde met Aleidis, eenige dochter van Jan, heer van Lichtenberg. Zij worden beiden, evenals Jan de Leeuw, vermeld in het Necrologium der Bernardijner-abdij Sint Servaas te Utrecht, waar Jan, de zoon, begraven is. Deze, de echtgenoot van Aleidis, 29 Oct. met het jaartal 1347; Aleidis, 18 Febr. met het jaartal 1357. Zij hadden eene dochter Maria, maar zij was geen kloosternon, doch gehuwd met Jan, heer en baron van Ghistelles. Nu is het mogelijk, dat de kloostervrouw van Roosendaal niet in de geslachtslijst vermeld is, zooals ook het geval is met Mechtildes van Renesse, die volgens het necrologium van Sint Servaas non was in Rijnsburg en niet voorkomt op de geslachtslijsten. Evenwel wordt in alle
lijsten der abdissen van Roosendaal de abdis Maria van Remissen genoemd, niet van Renesse. Van Caster spreekt in zijn lijst niet van den vader, Jan van Renesse, zooals Janssens. Hij zegt: Maria van Remissen, afkomstig van Zeeland, was 80 jaar, toen zij gekozen werd. Zij deed afstand, 19 Maart 1371 en stierf hetzelfde jaar. In de abdissenlijsten bij van Gestel, Hist. archief Mech. 135, Gallia Christiana nova V, 69, Le Grand Théatre sacré du duché de Brabant I, 87, wordt alleen gezegd, dat de abdis Maria de Remissen 1571 ontslag nam.
Uit dit alles blijkt, dat de lijst der abdissen, een handschrift gebruikt door Janssens, Schoeffer en van Caster onbetrouwbaar is. Het is duidelijk, dat het voor de eerste abdissen opgesmukt is met vele hoogadellijke verwanten, bisschoppen en abten. De vermelding der onderlinge relaties van de abdissen van Roosendaal met het naburig bernardijner-klooster Nazareth, het voorkomen van de adellijke abdis van Nazareth, Beatrix van der Aa, eigenlijk een eenvoudige dochter van eenvleeschhouwer van Thienen, van een abt van St. Bernard, Jan Colibrant, die nooit bestond, toonen aan, dat dit alles ontleend is aan de valsche kronieken, verspreid door Alexander Butkens, overl. 1669 te Nazareth. Roosendaal dankt veel van zijn ontstaan aan de adellijke familie Berthout. Nazareth bij Lier was een burgerlijke stichting. Men heeft door vele verzonnen hoogadellijke per