Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 843]
| |
marineloopbaan en komt voor op den Staat van Oorlog van 1794 als luitenant ter zee. Oranjeklant gelijk zijn oom Ds. Bernardus, die voorgaat, vinden wij hem in 1795 terug als luitenant bij het Corps der Marine, Rassemblement van Osnabrück. Toen de bataafsche vloot door den Schout-bij-Nacht Story vóór den Helder was overgegeven aan de Engelschen (1799), werd Martinius als oudned. zeeofficier in naam van den Prins van Oranje belast met het bevel over een der aan het Nieuwediep in beslag genomen bodems. In het laatst van Oct. en het begin van Nov. 1799 voeren deze schepen naar Engeland, waar zij op één na behouden aankwamen en later bij de engelsche vloot werden ingelijfd Martinius' jongere broeders waren Hendrik Oosterbaan Martinius, geb. te Harderwijk 13 Nov. 1771, apotheker te Uithoorn, overl. aldaar 25 Sept. 1842; en Dr. Med. François Martinius, geb. te Harderwijk 23 Sept. 1773, stadsgeneesheer te Nijkerk, overl. aldaar 12 Dec. 1819. Zie: Doopboek te Harderwijk; Fiches collectie-Wakker (Genootsch. de Ned. Leeuw); de Jonge, Het Nederlandsche Zeewezen V, 487; Maandbl. Ned. Leeuw (1920) 288 e.v.; H.F. Wijnman, Gen. Martinius- Luderus in Mbl. Ned. Leeuw 1926, 323 v.v. Wijnman |
|