verscheen bij hem het werk van den beroemden dordtschen geneesheer Johan v. Beverwijck: de vele malen herdrukte Epistolica questio de vitae termino vitali an mobili. Voor den geleerden philoloog Dionysius Vossius drukte hij de latijnsche vertaling van Reydt's onpartijdig meesterwerk Belgarum aliarumque gentium annales (1633). Schrevelius, Vorstius, Salmasius, vertrouwden hem hun werken toe. Meermalen moest hij ook in het belang van zijn zaak verre reizen ondernemen. Zoo was hij in 1628 te Parijs, waar hij de Groot ontmoette, wiens Inleidinge tot de hollandsche rechtsgeleerdheid hij gaarne gedrukt had, maar de toezegging bleef uit; ‘neque obligavi me neque spem resecui’, antwoordde de auteur. Al die uitgaven, waarvan hier slechts enkele genoemd zijn, wijzen er op, dat hij tot de meest gezochte academische uitgevers van zijn tijd behoord heeft.
Ook een Dirk le Maire komt als drukker in die dagen in Leiden (ook den Haag) voor. Hij drukte voor J. Batelier (dl. VI kol. 78), den grooten tegenstander van Gijsb. Voetius, Tractatus de Jacob et Esau (1644). Verder: Chant nuptial (A l'imprimerie de Théod. le Maire). Nog wordt omtrent hem gemeld, dat hij in 1639 van de Staten van Utrecht 36 gld. ontving voor den druk van: J. de la Pise, Tableau de l'histoire des princes et principauté d'Orange, een door latere geschiedschrijvers vooral van Willem I veel gebruikte biografie, die ook hooge literarische waarde heeft en vele elders niet voorkomende bijzonderheden omtrent den Prins bevat.
Zie: Leidsch Gemeentearchief; Collectie Waalsche gesl. in de Leidsche Bibl. waltonne; A.M. Ledeboer, De boekdrukkers, boekverkoopers en Uitgevers in Noord- Nederland (Deventer 1872) (Niet in den handel); Fruin, Verspr. Geschr. ('s Gravenh. 1903) VIII, 23; Blok, Willem I, Prins van Oranje (Amst. 1920) II, 235.
Bartelds