handelsrecht een afzonderlijk hoofdstuk naast burgerlijk recht en strafrecht. Reeds spoedig na zijn promotie schreef hij met D. Lulius en P. en R. van der Spaan het vermaard geworden werk Honderd rechtsgeleerde Observatiën (Amsterdam 1776) tot opheldering van verscheiden plaatsen in de Inleiding van Hugo de Groot en met dezelfde geleerden het vierdeelig werk Rechtsgeleerde Observatiën op dezelfde Inleiding (Amsterdam 1777-78). Van zijn overige werken mogen vermeld worden: Korte Schets der formen van procederen voor de Hoven van Justitie in Holland ('s Gravenhage 1781); Memoriën over twee belangrijke criminele questiën (Utrecht 1791); Verhandeling over de Judiciëele Practycq (Leiden 1794, 1798, 2 dln.), waarin het procesrecht van het Hof van Holland beschreven wordt. Dit boek werd zeer veel gebruikt en heeft ook invloed gehad op de rechtspractijk der lagere rechtscolleges; Verzameling van merkwaardige gewijsden der geregtshoven in Holland (Leiden 1803); Verhand. over het ambt van Notarissen (Amst. 1809); Merkwaardige gewijsden der Geregtshoven in Holland (Leiden 1809); Beredeneerd Register op het Wetboek Napoleon (Amst. 1809); Register op het Crimineel Wetboek voor het Kon. Holland (Amst. 1809); Over het Notaris-ambt in Frankrijk (Amst. 1810, 5 dln.; 2e dr. 1826); Verhandeling van het regt of de belasting op de Successie volgens de Fransche wetten (Leiden 1812); Manier van procederen in civiele zaken voor de geregtshoven en regtbanken in Frankrijk, gevolgd naar het Fransch van B. Saint-Prix (Amst. 1812); Algemeen Register op de
Wetboeken (Fransch en Holl., Amst. 1813, 2 dln.); Handboek der regten van het Zegel, de registratie, griffie en hypotheek (Leiden 1814); tezamen met van Hall gaf hij in 1817 in het licht: Advies wegens de wet op den boekhandel van 25 Jan. 1817. Bovendien vertaalde hij uit het Fransch: Leven van Catharina II, keizerin van Rusland en van R.J. Pothier: Verhandeling over het Wisselregt (Leiden 1801); Regt omtrent Societeiten of Compagnieschappen en andere gemeenschappen (Leiden 1802); Legaten (Leiden 1803) en Contracten en andere verbintenissen (Leiden 1806, 2 dln.). Voorts heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door een nieuwe uitgave te bezorgen met een supplement van den beroemden Commentarius ad Pandectas van Johannes Voet (Ultraj. 1795, 3 dln. fol.).
Zie: Konst- en Letterbode (1835) II, 84; van Kampen, Bekn. Gesch. der Ned. Lett. en Wetensch. II, 306; N. de Beneditty in het Rechtsgeleerd Magazijn (1924), 364-373 en 448-454; M.C. van Hall, J. van der Linden en J.D. Meyer (1853), 7-46.
van Heijnsbergen