[Limmerlaan, Nicolaas]
LIMMERLAAN (Nicolaas), apotheker te Delft, wenschte na den dood zijner vrouw priester te worden. Hij begaf zich 1652 in de congregatie der priesters van het Oratorie te Leuven. In Bodegraven - Zwammerdam hadden de paters Jezuïeten een statie. 1649 klaagden zij te Rome, dat zich aldaar een seculier priester had gevestigd, waardoor verdeeldheid ontstond. Na de overeenkomst van den vicarius apostolicus met de Jezuïeten te Brussel 3 Jan. 1652 werd de statie Bodegraven aan de paters Jezuïeten toegewezen en verplaatste de vicarius P.v.d. Kloes oratoriaan van Bodegraven naar Utrecht. De tegenstanders der Jezuïeten in Bodegraven kregen echter een opvolger voor P.v.d. Kloes in den persoon van Nicolaas Limmerlaan. Ofschoon de Swert zegt ‘ab Ephesino vocatus in Bodegraven’ schrijft de la Torre, de vicarius apost., bisschop van Ephese, in zijn verslag naar Rome 1656 (Archief Utrecht XI, 78), over Nicol. Limmerlaan, dat hij te Bodegraven gekomen is ‘citra missionem nostram’ en dat hij hem bevolen heeft aldaar te vertrekken. Of hij dit werkelijk deed en later weer terugkeerde? Hij was, zooals blijkt uit een doop en trouwboek, nog in herderlijke bediening April 1667 tot 1672. Hij is vertrokken na zijn laatste doopsel 6 Juli van dat jaar naar de pastorie te Sprundel in Noord-Brabant, omdat er het een en ander op hem te zeggen viel. Hij kreeg weder een opvolger, niettegenstaande de overeenkomst met de Jezuïeten. Deze moest aan den lijve de gruwelijke wreedheden ondervinden door de fransche troepen gepleegd te Bodegraven en Zwammerdam in Dec. 1672.
Nic. Limmerlaan overleed als pastoor te Sprundel 12 Juli 1688 (Necr. in De Katholiek (1872) LXII, 245). Krüger, Gesch. bisdom Breda geeft verkeerd het jaar 1683 op.
Zie: de Swert, Chronicon Congr. Oratorii per prov. archiepisc. Mechl. (Insul. 1740) 79; Batavia Sacra II, 187. Bijdragen bisdom Haarlem XXXVII (1916) 195, 196, 204.
Fruytier