[Limburg Stirum, Louis Gaspard Adrien graaf van]
LIMBURG STIRUM (Louis Gaspard Adrien graat van), geb. te Groningen 10 Januari, ged. Martinikerk 17 Jan. 1802, overl. te Arnhem 30 Aug. 1884, zoon van graaf Otto Ernst Gelder, die volgt, en van Maria Albertine barones von Maneil.
Hij werd 20 Sept. 1820 luitenant der artillerie, doch werd op verzoek 16 Mei 1826 eervol ontslagen als luitenant-instructeur, lid der ridderschap van Friesland 11 Febr. 1826, grietman en dijkgraaf van Kollumerland 1827, houtvester in het 5e district in Friesland, lid der provinciale staten v. Fr. 1827, president van den militieraad 1827, lid van de Dubbele Kamer der St. Gen. 1840, staatsraad i.b.d., lid en tevens president van de Eerste Kamer der St. Gen. van Febr. 1849 tot Aug. 1850. Hij werd in Sept. 1850 commissaris des Konings in Groningen, was van 1 Januari 1851 tot 14 Mei 1853 curator der groningsche hoogeschool, was van 1 Januari 1853 tot 10 Aug. 1881 commissaris des Konings in Gelderland en werd in 1878 minister van staat. Lid der Eerste Kamer 19 Maart 1881. Als grootofficier des Konings was hij eerst opperschenker 22 Januari 1855; later, 1872, opperjagermeester. Hij huwde op den huize ‘Vaartzicht’ onder Oudwoude 7 Sept. 1826 Cecilia Johanna van Scheltinga, geb. te Weerseloo 23 Maart 1801, overl. te Arnhem 20 Aug. 1863, dochter van Mr. Martinus, grietman van Kollumerland, en van Catharina Louisa Antoinetta Anna barones du Tour van Bellinchave. Uit dit huwelijk sproten 4 zoons en 3 dochters.
Zijn portret bestaat in prent door J.H. Hoffmeister.
Zie: Adelsarchief, 1901, 199, 209-212; Alg. Nederl. Familiebl. II, 21, 56; Mdbl. Ned. Leeuw, XII, 74; Andreae, Kollumerland en N. Kruisland.
Regt