[Kijfhoek, Zeger van]
KIJFHOEK (Zeger van), of Seger Florisz, geb. omstr. 1350, overl. in 1399, zoon van eenen Floris, vermoedelijk uit het huis van Arkel gesproten.
Hij trad in 1382 in het genot van het erfdeel van zijn oom (of neef) Hendrik Ye Wittenzoon, heer van (het latere) Hendrik-Ido-Ambacht en Schildmanskinderen. Seger, ontvangt van hertog Albrecht 15 Mei 1382 1/16 van het ambacht in Zwijndrecht ‘Hendrik Yen ambacht’ genaamd, met de gifte van de kerk. Albrecht schenkt de 3 schellingen hollandsch kwijt van elken morgen in de 160 morgen lands, behoorende aan Witte Yenzoonskinderen in Zwijndrecht (vermoedelijk Hendrik-Ido-Ambacht) en verklaart, dat Seger Floriszn. ontvangen heeft 3 sch. 's jaars van elken morgen van 173 m. en 3 hond lands, gelegen in Schildmanskinderen ambacht. Seger's geheele bezit blijkt 19 Sept. 1386: op bede en verzoek van Otto van Arkel bevestigt hertog Albrecht S. Fl.zn. en zijn nakomelingen in het bezit van een recht achtendeel en het ambachtsgerecht in Zwijndrecht, met gift van de kerk, met uiterdijk enz. ‘die men heet Hendrik Yen ambacht en Schildemanskinderenambacht’, benevens een hofstad, ook in Zwijndrecht, waar ‘Heynric Ye voorsz.’ woonde ‘in 't lest’ van zijn leven - en andere goederen o.a. de Steenplaats en de hofstede Wittenstein, buitendijks. De hofstede, waar Hendrik Ye woonde, heet in 1532 ‘de hoeve van Kijfhoek’, hier nog niet. Voorts ontvangt S. Fl. al het goed dat men heet Bornisse, gelegen tusschen Heenvliet en Zwartewaal met tienden en heerlijkheden, te houden van Otto van Arkel en diens nakomelingen (v. Mieris, III, 447). (De tusschenkomst van v. Arkel ten behoeve van S. Fl. mag wel een aanwijzing zijn voor familieverband). Volgens Batavia Illustrata, 997 geeft S. Fl. zijn tienden van Raamsdonk in 1386 aan zijn vrouw, Elisabeth Gijsbertsdr. van Loon. Albrecht geeft aan S. Fl. zijn hofstede in Zwijndrecht vrij van alle tienden 25 Juli 1387; dezelfde verlijdt hem met de helft van ⅛ deel van het ambacht
en ambachtsrecht van Zwijndrecht en met de gift van de kerk in dat ambacht 7 Nov. 1388. Als poorter van Dordrecht zegelt S. Fl. 3 Dec. 1388 (Cod. diplom. Hist. Gen. 2e R. II A (1853) bl. 224). Albrecht vergunt aan Zeger van Kijfhoek een welgeboren man tot gewaard rechter in zijn ambachten in Zwijndrecht, o.a. in den ambachte van Kijfhoek, 25 Dec. 1397. Zeger Floriszoon komt 2 Juni 1398 voor als baljuw van den lande van Altena (van Mieris, III, 680) en is 3 Maart 1399 dood, wanneer gesproken wordt van de ambachten die Floris van Kijfhoek van zijn vader geërfd had.
Zeger was gehuwd met Lijsbeth van Rossum; zij wordt óók L. van Kijfhoek, L. van Loon en volgens Batavia Ill. in 1400 ook Elisabeth van Dalem geheeten. Het waarschijnlijkst is, dat zij eerder eenen van Loon tot echtgenoot heeft gehad, waarbij zij dan een zoon Gijsbert van Loon heeft verkregen, die bij de ongenade van zijn halfbroeder Floris v. Kijfhoek (zie hiervóór) met een groot deel van diens goederen werd beleend (10 Maart 1420 (1421)).
Lijsbeth van Kijfhoek hierboven vermeld, leefde nog 6 Maart 1420 (1421), toen zij door hertog Jan van Beyeren werd verlijd met de helft van alle uitlanden, gelegen in Gijsbrecht Bokelsambacht ( = West IJselmonde). Over haar zoon Floris van Kijfhoek zie het vorige artikel.
Zie vooral: Nibbelink, Handv. v.d. Zwijndr. Waard; Nijhoff's Bijdragen 4e R,