[Kijfhoek, Floris van (2)]
KIJFHOEK (Floris van) (2), geb. omstr. 1430, overl. 1472, zoon van Floris (1) hiervóór, en van Alijd van Doornick.
Hij was heer van Goudriaan, ambachtsheer van half-Kijfhoek en van Hendrik-Ido-Ambacht en schildknaap. In de geschiedenis des lands heeft hij geen groote rol gespeeld; alleen was hij bekend als geheel toegewijd aan de bourgondische vorsten; voor het overige wordt zijn naam aangetroffen in eenige handvesten, voornamelijk den Zwijndr. Waard betreffende. Hij deed een rijk huwelijk met Gilia van der Lecke, dochter van Jan, knape, en van Alida van Egmond, die na den dood van haar broeder Adriaan, in 1482, vrouwe van Cralingen, Honingen enz. werd. Zij hertrouwde na den dood van haar eersten man met den zeer bekenden hoekschen edelman Jan van Naaldwijk, den vriend en medestrijder van jonker Frans van Brederode. Nadat deze als balling 's lands in Frankrijk was gestorven, huwde zij voor de derde maal met Filips van Spangen. Bij haar eersten man had zij een dochter: Alijd van Kijfhoek, geb. in 1470, die de goederen haars vaders erfde en aan wie haar moeder bij haar tweede huwelijk ook haar goederen overgaf. Alijd, daardoor een zeer rijke erfdochter, bezat in 1514 volgens Fruin's Informacie 350 morgen lands te Kralingen, omstr. 100 morgen te Streefkerk, ruim 16 m. te Besoyen en 33 m. te Schoorl. Zij huwde met Claes of Nicolaas (1) van Assendelft over wien men zie kol. 39 hiervóór.
Zie: Nibbelink, Handv. v.d. Zwijndr. Waard; Bijdr. Vad. Gesch. en Oudh. 4e R, IX, 292-296.
Regt