[Kessel, Willem I heer van]
KESSEL (Willem I heer van), overl. 1469, zoon van Mathijs II en Vriedtzwent van Brede, werd beleend met Kessel 1405. 1408 verkocht hij met zijne moeder aan Reinart van Baerle en diens vrouw Elisabeth, hun neef en nicht, een hoeve te Blerick genaamd Goeterloe; hij bezegelde 3 Mei 1418 den verbondsbrief tusschen de ridderschap en de Geldersche steden; verscheen op St. Remigiusdag 1428 toen de halve tol te Kessel, door Vullinck van Holtmolen voor een som van 450 Rijnsgulden overgedragen werd aan de stad Roermond; kocht 1433 op St. Simon en Judasdag ⅓ deel van de veerstad te Kessel van Henric Rysvoerden. Op St. Catharina-avond 1435 verkocht hij met zijn echtgenoote Gerarda van Broeckhuysen aan de abdis van Daelheim, Margaretha van Betgenhuzen, de groote tiendenschuur behoorende in des convents tiendenhof te Blerick; deze echtelieden kochten 1436 van Mathijs van Kessel op 't Oever diens aandeel in de veerstad van Kessel; hij bezegelde in 1436 's Dinsdags na Beloken Paschen den verbondsbrief tusschen de ridderschap en de steden Roermond, Goch, Erkelenz en Straelen.
Zijn kinderen waren: Johan, ongehuwd overleden, beleend met Kessel 1469 en 18 Oct. 1473, Mathijs III, die voorgaat, Catharina, die huwde moet Cornelis van Merwyck, aan welk ge-