van den provinciaal Pater Verjuis, 1660, was P.H. Jansenboy te Utrecht als assistent om den een of anderen zieken of afwezigen confrater te vervangen. Gewoonlijk waren er drie, doch nu slechts een.
1663 klaagt de bestuurder der Hollandsche missie, de vicaris-apostolicus Neercassel, bij den prefect der Propaganda te Rome over eenige regulieren en geeft op verzoek over hen een nadere verklaring o.a. over Hendericus Jansenboy, dominikaan te Utrecht, die den vicaris en zijnen ordensoversten ongehoorzaam was en hen wederstreefde. Het zou misschien helpen, indien hij onder censuur door zijne oversten werd teruggeroepen (Arch. aartsb. Utrecht XVIII, 212). 1664 werd Pater Fr. H. de Rycke van Standaertbuiten, N. Br., gezonden naar de missiestatie te Amsterdam. In zijne plaats kwam P. Henr. Jansenboy te Standaertbuiten, waar hij met vrucht werkte tot zijn dood, en veel bijdroeg tot het opbouwen der schuurkerk, 1671.
Zie: Krüger, Gesch. bisdom Breda IV, 230; Archief Utrecht IX, 59, XLIX, 174.
Fruytier