Vitringa en Rhenford volgde. In 1710 had hij zijn studiën voltooid en daar het drie jaren duurde, voor hij een beroep kreeg, stelde hij zich in 1713 beschikbaar als garnizoens-predikant. 7 Sept. werd hij als zoodanig door den Raad van State beroepen te IJperen en het fort Knokke. In het najaar van 1715 kreeg hij een beroep naar Meppel, waar hij Jan. 1716 zijn intree deed als opvolger van Zacharias Spies. In Juli 1766 nam hij zijn emeritaat. Hij was eerst gehuwd met Catharina van der Weide, die in 1738 overleed, daarna met Catharina Margaretha Rokoy, die in Juni 1762 overleed, terwijl hij in 1767 voor de derde maal in het huwelijk trad met Theodora Maria Elisabeth van Walcheren, weduwe van kapitein Meursinge. Uit het tweede huwelijk werd een zoon Johannes geboren, de kinderen uit het eerste huwelijk stierven jong. Volgens het schulten-protocol moet hij een uitgebreide bibliotheek bezeten hebben, waarvan de titels echter niet zijn opgegeven.
Vgl.: T.A. Romein, De Hervormde predikanten van Drente sedert de Hervorming tot in 1861 (Gron. 1861), 80, 104, 150; R. Broekhuizen in Nieuwe Drentsche Volksalmanak XL (1922), 75, XLII (1924), 86; Nieuwe Drentsche Volksalmanak VII (1889), 239, XXVII (1909), 61.
Scholte