Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 624]
| |
Maartensbosch bij Geeraardsbergen. Van 1448 tot 1457 was hij als vicarius belast met het geestelijk bestuur van de nonnen der chartreuse van Sint Anna bij Brugge. Hij heeft dit klooster velerlei goede diensten bewezen. Door zijn zorgen werden er verschillende altaren gebouwd. Arnoldus was een man van buitengewone deugd. Den harden regel van Sint Bruno leefde hij nauwgezet na, doch bovendien placht hij zich nog allerlei andere boetplegingen op te leggen. Hij legde steeds een bijzonder levendige devotie tot de H. Maagd aan den dag. Men verhaalde, dat hem eens, toen hij nog in de wereld was, de Moeder Gods, gehuld in hemelsch licht, was verschenen. Arnoldus zou haar toen gesmeekt hebben, dat Zij in het uur van zijn dood jegens hem een goede moeder zou toonen te zijn. Hij bezat de gave der tranen, en placht niet alleen de zonden van zijn eigen leven, maar ook die van anderen te beweenen. Zijn uiterlijk, zijn gelaat had de zachtheid, maar ook den ernst van een asceet. Zie: le Vasseur, Ephemerides Ordinis Cartusiensis I (Monstrolii 1890), 197. Scholtens |
|