[Heuff Azn., Johan Adriaan]
HEUFF Azn. (Johan Adriaan), letterkundige, werd den 5en Maart 1843 te Avezaath bij Tiel gegeboren en overleed te Heerde in Juni 1910. Hij was uit een deftige geldersche familie, die al sedert vier eeuwen te Tiel gevestigd was; zijn groote liefde voor geldersche geschiedenis, zooals ze uit een groot deel van zijn werk blijkt, mag ten deele uit deze afkomst worden verklaard. Hij werd opgeleid voor ingenieur en studeerde ook eenigen tijd te Delft. Maar zijn letterkundige neigingen maakten, dat hij deze studie niet voltooide. Reeds te Delft begon hij een historischen roman: De Kroon van Gelderland. Ook leverde hij bijdragen voor den Delftschen Studenten- Almanak van 1864.
Uit Delft teruggekeerd, gaf hij zich voortaan geheel aan zijn historische en letterkundige neigingen over. Daarnaast was hij directeur van de Waterleiding-Maatschappij te Tiel. Hij schreef onder verschillende pseudoniemen, als B.V.H.J., Jan van Brabant, Een Makelaar, Cosinus. Maar het bekendst werd hij onder zijn pseudoniem J. Huf van Buren. In 1878 werd hij zelfs onder dezen naam tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde benoemd. Hij begon met het schrijven van tooneelstukken. Later volgden verschillende romans en ook reisbeschrijvingen. In geldersche tijdschriften schreef hij eenige historische studiën; ook voor het tijdschrift van het Tooneelverbond leverde hij bijdragen.
Van zijn tooneelstukken heeft alleen Speculanten eenig succes gehad. Van zijn historische romans is De Mannen van St. Maarten de beste. Verreweg den meesten opgang maakte hij echter met den roman Kippeveer, dien hij onder den schuilnaam Cosinus schreef. Eerst na zijn dood kwam vast te staan, dat hij de schrijver was. In deze amusante parodie moet het spiritisme, maar vooral de doleantie van 1886, menige veer laten. Van Heuff's tooneelstukken, bijna alle blijspelen, noemen wij: Het Nichtje van den Bakker (Amst. 1869); Buat (hist. drama); Hotel Wittebrood (Tiel 1870); Jager en Patrijshond. Gevolgd naar den Pseudolus van Plautus (Purm. 1872); Het Testament van Oom Jan, vrij bewerkt naar een van de meester-