[Hettinga, Romke van]
HETTINGA (Romke van), geb. te Harlingen in 1805, ald. overl. 9 Mei 1879, zoon van Doekle van Hettinga en Reino de Lon. Hoewel hij geen theoloog was en een kommervol bestaan leidde, schreef hij eenige werken op godsdienstig terrein: De leer des Bijbels aang. de H. Drieëenheid, tegen: ‘De Handhaver der Herv. Godsdienst’ [Rott. 1843-1846; vier deelen, geschreven door P.J. Laan emer. predikant te Amersfoort, overl. 8 Dec. 1862] verdedigd en nader in het licht gesteld (Rott. 1848); Het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt (Rott. 1851); Eene bijdrage tot de leer der absolute praedestinatie .... (Harl. 1852); Twee brieven over Kerkeenheid en Kerkinrigting (Harl. 1854); De onfeilbaarheid des Pausen veroordeeld (Harl. 1870).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. III, 788.
Knipscheer